Beleggers ABC
 
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z  

Beursindex
Indexcijfer om het koersniveau en de koersschommelingen op een bepaalde markt te kunnen beoordelen. 's Werelds meest bekende index is de Dow Jones Industrial Index.

Beurskrach
Beurscrisis. Ineenstorting van de beurskoersen met meer dan 10%.

Bewaarloon
Kosten die door de bank voor het bewaren van effecten in rekening worden gebracht.

Biedkoers
De prijs die geboden wordt voor een effect.

Blue chips
Aandelen van grote, bekende en sterke ondernemingen.

Boekjaar
Periode waarover verslag wordt uitgebracht in het (fiscaal) Jaarverslag en de verlies- en winstrekening.

Bonusaandeel
Aandeel dat gratis door een vennootschap uit de reserves aan aandeelhouders wordt uitgekeerd.

Broker
Engelse term voor commissionair of makelaar in effecten.

Bull-markt
Markt waarin de koersen stijgen en waarvan verwacht wordt dat zij verder stijgen.

Bulletlening
Lening die in één keer wordt afgelost.

Bassier
Belegger die op een koersdaling gokt door een baissepositie in te nemen. Hij verkoopt dan stukken zonder ze te bezitten in de hoop ze later tegen een lagere koers te kunnen kopen en zo winst te maken.

Bearish
Pessimistische stemming over de ontwikkeling van de markt.

Beheerder
Iemand die bezit van een ander beheert. De beheerder van een beleggingsfonds heeft de verantwoording voor de performance van de beleggingen in het beleggingsfonds.

Beheerkosten
Kosten die periodiek door het beleggingsfonds aan de beheerder worden betaald ten laste van het fondsvermogen. Hierdoor komen deze kosten indirect ten laste van de belegger.

Beleggingshorizon
Periode dat het geld dat bestemd is voor een belegging kan worden gemist.

Beleggingsmaatschappij
Onderneming die beoogt kapitaal van derden bijeen te brengen en collectief te beleggen, met het oogmerk van spreiding
van risico.

Benchmark
Engels woord voor financiële 'meetlat': een ijkpunt, bijvoorbeeld een index of een staatslening, waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille kunnen worden afgezet.

Besloten beleggingsfonds
Beleggingsfonds waarvan de paricipaties op naam van de deelnemers staan. De participaties hebben geen beursnotering en zijn niet vrij verhandelbaar.

Bestens-order
Opdracht tot aan- of verkoop van effecten, waarbij geen koerslimiet is opgegeven.

Beurshausse
Lange periode van ononderbroken beursstijging.

Baisse
Negatieve beursstemming of koersdaling.

Basispunt
Eenheid waarmee renteverschillen worden aangegeven. Een basispunt is gelijk aan een honderdste procentpunt.

Beleggershypotheek
1. Aflossingsvrije hypotheeklening van een bank, waarbij voor de aflossing wordt gespaard d.m.v. een belegging in aandelenfondsen.
2. Hypotheekvorm waarbij voor de aflossing wordt gespaard via inleg in een beleggingsverzekering.

Beleggingsfonds
Het gezamenlijk vermogen van een aantal participanten. Het fonds is gebaseerd op een overeenkomst tussen participanten
enerzijds en de beheerder van het fonds anderzijds. Een beleggingsfonds is, anders dan een beleggingsmaatschappij,
geen rechtspersoon.

Brady-bond
Obligaties die zijn genoemd naar de Amerikaanse minister van financiën Brady, die in de jaren tachtig een belangrijke rol speelde bij de bestrijding van de schuldencrisis in Latijns Amerika. Deze obligaties werden uitgegeven bij de herstructurering van de schulden van diverse Latijns-Amerikaanse landen. De aflossing werd gegarandeerd door de Amerikaanse overheid, de rentebetalingen kwamen van de schuldenlanden zelf.