A   B   C   D   E   F   G   H   I   J   K   L   M   N   O   P   Q   R   S   T   U   V   W   X   Y   Z

   
 
Leeftijdscorrectie

Veiligheidsmarge in de tarieven voor een pensioenvoorziening, waardoor bij voorbaat rekening wordt gehouden met een toekomstige verhoging van de levensverwachting. Zie ook langlevenrisico.

Levensverzekering

Verzekering die verband houdt met leven en/of dood van de verzekerde persoon.

Lijfrente

Periodieke uitkering uit een specifieke soort levensverzekering: de lijfrenteverzekering. De reeks uitkeringen wordt tijdelijk of levenslang aan de verzekerde betaald zolang deze in leven is. De uitkering is dus zogezegd gebonden aan ‘het lijf’ van de verzekerde.

Lijfrenteverzekering

Een privé gesloten levensverzekering die na een vooraf bepaalde datum een lijfrente uitkeert. De verzekering wordt vaak gesloten als een aanvulling op het pensioen via de werkgever. De premie kan binnen bepaalde grenzen worden afgetrokken van het belastbaar inkomen. In de nieuwe belastingwetgeving per 2001 zijn deze grenzen aangepast. Zo is er ook sprake van de jaarruimte en inhaalaftrek. Om gebruik te kunnen maken van deze aftrek moet de lijfrenteverzekering wel aan een aantal vormvoorschriften voldoen.

Loondervingsuitkering

Uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid.

Loonsuppletie

Wie arbeidsgehandicapt/arbeidsongeschikt is maar wel aan het werk gaat, kan in salaris achteruitgaan.In dat geval kan aanspraak worden gemaakt op een aanvulling op loon of inkomen. De loon- of inkomenssuppletie kan oplopen tot maximaal 20% van de 'theoretische verdiencapaciteit'. Dat is het loon op basis van de krachten en bekwaamheden. Dit wordt bepaald tijdens de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. De suppletie kan zowel bij plaatsing als bij herplaatsing toegekend worden. Aanvaardt u een baan met een veel lager loon, dan krijgt u vier jaar lang een aanvulling.Deze wordt langzaam afgebouwd: het tweede jaar krijgt u nog 75%, het derde jaar 50% en het vierde jaar 25%.